Gezonde voeding in de herfst – een kPNI-perspectief op energie, immuniteit en balans
- Audrey de Jong, Kl. Psycholoog, Psychotherapeut

- 24 sep
- 4 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 10 okt

De herfst is voor velen een tijd van overgang. De lange, lichte dagen van de zomer liggen achter ons, de lucht wordt koeler, en de natuur laat in een stille grandeur haar bladeren vallen. Waar we vaak geneigd zijn dit seizoen te associëren met moeheid, verkoudheid of melancholie, toont de klinische psycho-neuro-immunologie (kPNI) ons juist iets anders: de herfst is bij uitstek de tijd om je systeem opnieuw te voeden en krachtiger te worden.
Voeding gaat in deze benadering verder dan brandstof. Het is informatie. Elke hap vertelt je lichaam in welk seizoen je leeft en welke processen geactiveerd moeten worden. Wanneer je eet wat de natuur dit moment schenkt, geef je je systeem het signaal: je bent op de juiste plaats, in de juiste tijd.
Seizoensgebonden voeding als biologische klok
Ons lichaam beweegt mee met de seizoenen. Recent onderzoek laat zien dat bijna een kwart van ons transcriptome (alle genen die actief worden afgelezen) seizoensgebonden verschuift, waaronder genen die betrokken zijn bij immuunfunctie en ontsteking [1]. Dat betekent dat onze biologie letterlijk anders afgesteld staat in de herfst en winter dan in de lente en zomer.
Wat de natuur ons nu geeft, sluit daar precies bij aan:
Knollen en wortelgroenten (pastinaak, wortel, biet, knolselderij) leveren complexe koolhydraten die langzaam energie vrijmaken en je microbioom voeden met oplosbare vezels.
Fruit van dit seizoen (appels, peren, druiven, bessen) zit vol polyfenolen en antioxidanten die ontstekingsremmend werken en cellen beschermen tegen oxidatieve stress.
Paddenstoelen (shiitake, oesterzwam, cantharel) bevatten β-glucanen die je immuunsysteem subtiel prikkelen en trainen. Niet toevallig verschijnen ze juist in dit seizoen, wanneer de overgang naar kou vraagt om een adaptief afweersysteem.
Gezonde voeding herfst en stemming
Met minder daglicht daalt de serotonineproductie, wat verklaart waarom veel mensen zich in de herfst en winter wat zwaarder of somberder voelen. Hier kan voeding een buffer vormen:
Eiwitten rijk aan tryptofaan (eieren, kalkoen, noten, zaden, peulvruchten) leveren de bouwstenen voor serotonine én melatonine, die stemming en slaap reguleren. Lees voor meer informatie over hoe je lichaam sertonine en melatonine aanmaakt mijn post: Hoe maakt het lichaam serotonine aan?
Omega-3-vetzuren (vette vis, walnoten, lijnzaad) temperen ontstekingen en bevorderen neuroplasticiteit, waardoor ons brein veerkrachtiger blijft.
Magnesiumrijke voeding (pompoenpitten, groene bladgroenten, pure chocolade) ondersteunt het parasympathische zenuwstelsel, dat rust, herstel en verbondenheid bevordert.
Interessant is dat warm voedsel – soepen, stoofgerechten, gekookte groente – zelfs de stresshormoonrespons kan dempen [2]. Het effect van voeding op emotionele regulatie is daarmee niet alleen symbolisch, maar ook fysiologisch meetbaar.
Darm, immuunsysteem en fermentatie
De kPNI benadrukt de cruciale rol van de darm als poortwachter van gezondheid. In de herfst, wanneer luchtweginfecties vaker circuleren, is een sterk microbioom en darmbarrière essentieel.
Gefermenteerde groenten (zuurkool, kimchi, kefir) zorgen voor een rijke microbiële diversiteit die je immuunsysteem traint.
Bitterstoffen uit witlof, andijvie of chicorei stimuleren lever en galstroom, waardoor afvalstoffen effectiever verwerkt worden en je energiehuishouding schoner blijft.
Deze traditie sluit naadloos aan bij de evolutionaire praktijk: de herfst was altijd de tijd van fermentatie en conservering. Onze biologie herinnert zich dit ritme nog steeds.
Evolutie en seizoensbiologie
Onze voorouders aten wat er lokaal beschikbaar was, en onze genen zijn afgestemd op dat ritme. In de herfst betekende dit:
Energie stapelen via zetmeelrijke groenten en noten.
Immuunvoorbereiding door blootstelling aan paddenstoelen en gefermenteerde voeding.
Rust en herstel door kortere dagen en meer slaap.
Wanneer we in de herfst voeding blijven eten die niet bij dit seizoen past – zoals tropisch fruit of sterk bewerkte producten – raakt dit natuurlijke samenspel verstoord. Het gevolg kan zijn: vermoeidheid, vatbaarheid voor infecties en stemmingsklachten.
🌟 Praktische vertaalslag: hoe ziet een herfstdag eruit?
Ontbijt: warme havermout met appel, kaneel, walnoten en lijnzaad.
Lunch: soep van pompoen en wortel met kikkererwten, geserveerd met een salade van witlof en gefermenteerde groenten.
Tussendoor: handje kastanjes of pompoenpitten.
Diner: gegrilde zalm met geroosterde bietjes en pastinaak, gecombineerd met zuurkool en een scheut olijfolie.
Avondritueel: kruidenthee van kamille of valeriaan om de slaap te ondersteunen.
Conclusie
De herfst is geen seizoen van achteruitgang, maar van voorbereiding, bedding en regeneratie. Wanneer we ons voeden met wat de natuur ons nu schenkt, geven we ons lichaam en geest de kans om in harmonie mee te bewegen met het ritme van het jaar.
Gezonde herfstvoeding volgens kPNI is niet alleen een kwestie van vitamines en mineralen, maar van timing, ritme en resonantie met de natuur. Het helpt ons energie op te bouwen, emotioneel evenwicht te bewaren en met een sterker immuunsysteem de winter tegemoet te treden.
Of, zoals de natuur zachtjes influistert: “Laat los wat niet meer dient, voed wat leven geeft, en vertrouw op de cyclus die altijd opnieuw begint.”
Bronnen
Dopico, X.C. et al. (2015). Widespread seasonal gene expression reveals annual differences in human immunity and physiology. Nature Communications, 6, 7000.
Torres, S.J. & Nowson, C.A. (2007). Relationship between stress, eating behavior, and obesity. Nutrition, 23(11-12), 887–894.
Berding, K., Vlismas, K., & Donovan, S.M. (2021). Dietary modulation of the microbiota–gut–brain axis in children. Nutrition Reviews, 79(4), 476–489.
Peuhkuri, K., Sihvola, N., & Korpela, R. (2012). Diet promotes sleep duration and quality. Nutrition Research, 32(5), 309–319.
Zielinski, M.R. & Krueger, J.M. (2011). Sleep and innate immunity. Frontiers in Bioscience, 3, 632–642.








Opmerkingen